Heupdysplasie

Heupdysplasie, meestal aangeduid als HD, is een ontwikkelingsstoornis aan het heupgewricht, die zich pas na de geboorte ontwikkelt en die zich vooral bij grote en zware rassen, dus helaas ook bij de Newfoundlander, voordoet.

Anatomie van het heupgewricht
Het heupgewricht is een kogelgewricht: het bestaat uit de kop van het dijbeen en de kom van het bekken. Zowel de kop als de kom zijn bekleed met een laagje kraakbeen; het gewrichtskraakbeen. De kop wordt in de kom gehouden door de (kogel-)vorm van het gewricht, door de verschillende spiergroepen rond het heupgewricht en door het gewrichtskapsel dat de kop en kom verbindt, zenuwen bevat en een dun filmpje gewrichtsvloeistof produceert. De gewrichtsvloeistof dient als smeermiddel voor het bewegende gewricht en als voedingsbron voor het gewrichtskraakbeen.

De verschillende stadia van heupdysplasie (HD)
Heupdysplasie wordt gekenmerkt door een losse aansluiting van de heupkop in de heupkom. De losse aansluiting kan ontstaan door een verkeerd aangelegde kop of kom, waarbij de kop niet goed in een voldoende diepe kom past, of waarbij de kom te ondiep in aanleg is. Andere oorzaken voor een slechte aansluiting tussen kop en kom kunnen zijn te weinig of verkeerd gerichte spierkracht,waardoor de kop niet goed in de kom wordt getrokken. Deze losse aansluiting leidt bij de jonge hond tot een verkeerde ontwikkeling van het heupgewricht: de rand van de heupkom vervormt, het gewrichtskraakbeen raakt beschadigd waardoor het gewrichtskapsel geïrriteerd wordt. Deze irritatie gaat gepaard met een overmatige productie van gewrichtsvloeistof die daardoor de kop uit de kom drukt en waarbij eenovermatige prikkeling van de pijnzenuwen in het kapsel plaatsvindt.

In het beginstadium wordt heupdysplasie gekenmerkt door een losse aansluiting van de heupkop in de heupkom waardoor de hond een pijnlijke gang vertoont, moeizaam overeind komt, soms zelfs opstaat met een hoorbare ‘knap’ doordat de kop in de kom terecht komt tijdens beweging. De hond vertoont verminderd uithoudingsvermogen, zal snel gaan zitten of liggen, vertoont in stap een heupwiegende gang (om daarmee de heup naar voren te bewegen zonder het heupgewricht te buigen) en zal vanuit draf snel in galop overgaan (om daarmee vanuit de lendenwervels de heupen naar voren te bewegen zonder de heupgewrichten te buigen). De dierenarts zal met een grondig onderzoek van de heupgewrichten de losse aansluiting kunnen voelen en dit op de röntgenfoto zichtbaar maken als het skelet van de pup voldoende is verbeend.

Als reactie op de voortgaande irritatie van het kapsel worden er botwoekeringen aan de rand van het gewrichtskapsel geproduceerd. Het geïrriteerde gewricht gaat geleidelijk over in een gewricht met artrose (‘gewrichtsslijtage’) gekenmerkt door een pijnlijk gewricht met woekeringen aan de randen die op röntgenfoto’s te zien zijn. Door de irritatie van het gewrichtskapsel zal dit kapsel dikker en steviger worden, waardoor een gewricht met langdurige artrose (‘chronische artrose’) stugger wordt en minder beweging zal toestaan: de kop wordt daardoor wat steviger in de kom gehouden, maar ook zal de normale beweging van buigen en strekken van het gewricht minder flexibel kunnen verlopen. Bij het onderzoek van de heupgewrichten zal de verminderde mate van beweeglijkheid kunnen opvallen. De botwoekeringen zijn bij chronische artrose op de röntgenfoto zichtbaar, de verdikking van het gewrichtskapsel niet. De ernstige heuppijn die de hond in de beginperiode van de HD-ontwikkeling had, is verminderd maar de hond zal meer lijden aan artrose, d.w.z. door de gewrichtspijn moeizaam overeind komen en startpijn vertonen waarna de hond wat vlotter gaat lopen, maar beperkt is in z’n bewegingen en duur van de inspanning.

Het vóorkomen van HD bij Newfoundlanders
De Amerikaanse Orthopedic Foundation of Animals (OFA) heeft het vóorkomen van HD bij veel hondenrassen vanaf 1974 bijgehouden en hiervan de statistieken gepubliceerd. Vanaf 1974 werden bij 16847 Newfoundlanders de heupstatus geregistreerd: 25,9% vertoonden HD. Bij de honden die geboren waren tussen 2011 en 2015 (1164 honden) bleek het percentage Newfoundlanders met HD gedaald tot 23,7% van het aantal onderzochte honden. Deze percentages liggen dicht bij de resultaten van onderzoek bij de honden aangeboden voor officiële heup-screening in Nederland in de periode van 2002-2010: van de 788 Newfoundlanders bleken 26,3% van de honden (zowel bij de reuen als bij de teven) HD te vertonen (d.w.z. een beoordelingsgraad C, D of E) en 73,7% graad A of B. In deze periode valt een daling te bespeuren van het percentage Newfoundlanders met HD van bijna 30% tot iets onder de 20%, dus de HD-status bij dit ras vertoont in die periode een verbetering.

HD-bestrijding
Er is gedurende de afgelopen jaren een groeiende aandacht voor erfelijke gebreken bij honden, zowel in de leken-pers als bij juridische procedures die worden aangespannen door teleurgestelde kopers van rashonden. De verantwoordelijkheid voor het terugdringen van deze erfelijke aandoeningen wordt in toenemende mate gelegd bij de fokkerij.

Sinds midden de tachtiger jarenbesteedt de Nederlandse Newfoundlander Club (NNFC) bijzondere aandacht aan de bestrijding van de heupdysplasie. Omdat de ernst van de ziekte door steeds meer mensen wordt ingezien en bovendien het inzicht in de mogelijkheden tot de bestrijding toeneemt, is het beleid van de NNFC
wat betreft de heupdysplasie in de loop der tijd stringenter geworden.

Screenen van HD bij de Newfoundlander
Uit het voorgaande blijkt dat men soms uit het moeilijk of met pijn lopen van de hondkan afleiden dat de hond vermoedelijk HD heeft.Ook het moeizaam of met pijn opstaan kan een aanwijzing vormen. Maar de mate waarin de hond met slechte heupen lijdt aan HD hangt van verschillende factoren af zoals: het (over-)gewicht van de hond, de opgelegde regelmatige en vooral ook onregelmatige beweging van de hond en andere individuele factoren. Omdat het skelet de eerste levensmaanden vooral uit kraakbeen bestaat en kraakbeen niet zichtbaar is op röntgenfoto’s, zal het heuponderzoek bij de Newfoundland pup tot 3-4 maanden vooral bestaan uit het lichamelijk onderzoek van de heupen door de dierenarts. Bij de oudere hond met een meer verbeend skelet geven de röntgenfoto’s inzicht in de vorm en aansluiting van de heupgewrichten en de eventueel reeds aanwezige botnieuwvorming in het kader van de artrose (zie hierboven).

Bij de bestrijding van HD in de fokkerij, zouden we het liefst DNA onderzoek doen om deze erfelijke aandoening op te sporen en uit te bannen, maar dat is nog niet mogelijk. We moeten dus op basis van het beoordelen van een röntgenfoto van de heupen een uitspraak doen over het aanwezig zijn van deze erfelijke afwijking. Om dit zo goed mogelijk te kunnen doen moet de hond geheel uitgegroeid zijn: hiervoor werd door de FCI de leeftijd van 18 maanden voor honden van grote rassen vastgesteld. Andere voorwaarden zijn dat de positionering van de hond tijdens het nemen van de röntgenfoto perfect moet zijn en dat de röntgenfoto van goede kwaliteit moet zijn. Een team van drie deskundigen beoordeelt de röntgenfoto op vorm, aansluiting en mate van botnieuwvorming en berichten de uitslag aan de Raad van Beheer die de uitslag direct deelt met de eigenaar van de hond.

HD-uitslag
De overkoepelende organisatie van kennel clubs (FederationCynologique International, FCI) zoals de Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland (RvB)is een uniforme codering overeengekomen, zodat uitlagen van heupgewrichtsbeoordeling in de aangesloten landen uniform en vergelijkbaar zijn: de FCI norm. De vorm en de aansluiting van de gewrichten worden beoordeeld en tevens de ernst van de eventuele botnieuwvorming.De aansluiting van de kop binnen de kom wordt gemeten en uitgedrukt in graden; het totaal aantal graden van beide heupen wordt bepaald en weergegeven als ‘Norberg waarde’. De vorm, aansluiting en botnieuwvorming worden bepaald voor elk van de heupgewrichten: de score van de slechtste heup bepaalt de uiteindelijke score van de beoordeelde hond (de beoordeling wordt dus niet gemiddeld). De finale score wordt weergegeven met een A, B, C, D of E waarbij A perfect, B is erg goed en vanaf C is de beoordeling HD-positief. Egeeft de meest ernstige vorm van HD weer. Zie onderstaande tabel.

hd foto a A

 hd BB

 HD C C

 ============================================

De HD-uitslagen worden (sinds 1 mei 2002) vermeld volgens de norm van de FederationCynologique International (FCI).Voor 2002 werd in Nederland een andere uitslag gehanteerd. Hieronder een tabel waarin de oude Nederlandse uitslag naast die van de FCI zijn gezet.

HD-uitslagen

NL/FCI

(tot 1 mei 2002)

FCI

(na 1 mei 2002)

HD - / HD A.1-A.2

HD A

HD Tc / HD B.1-B.2

HD B

HD ± / HD C.1-C.2

HD C

HD + / HD D.1-D.2

HD D

HD ++ / HD E. 1-E.2

HD E


HD A is de beste uitslag: de hond heeft geen HD.

====================================================

 

Uit bovenstaande blijkt dat ongeveer 75% van de geregistreerde beoordelingen aangeven dat de Newfoundlander graad A of B heeft, dus geen aanwijzingen vertonen van heupdysplasie. Dit percentage geeft niet noodzakelijkerwijs de heupstatus van de populatie weer. Hoe kan dat?

  1. Niet alle eigenaren zijn bereid een röntgenfoto van de heupgewrichten op de leeftijd van >18 maanden te laten maken, bijvoorbeeld omdat ze niet met de hond gaan fokken en het belang van HD screening niet inzien
  2. De hond al zo erg aan HD lijdt vóór de leeftijd van 18 maanden, dat de hond al als patiënt aan de heupen onderzocht en eventueel behandeld werd en dit niet gemeld kan worden
  3. De hond om wat voor reden dan ook (bijv. het lijden aan elleboogdysplasie) niet gebruikt kan worden voor de fokkerij en dan niet officieel gecontroleerd wordt op HD.

Uit de populatie-genetica is inmiddels wel duidelijk geworden dat het betrekken van de uitslag (in dit geval HD-status) van zo veel mogelijk verwante dieren van groot belang is bij het beoordelen van de fokwaarde van de individuele hond, dus ook van de hond uit het zelfde nest (of die hond geboren uit dezelfde reu of teef) met die hele slechte heupen.

Screening voor de bestrijding van HD is van veel belang.
Ten aanzien van de oorzaken van de heupdysplasie zijn de deskundigen het er intussen wel over eens dat zowel de erfelijke aanleg als de wijze van groot brengen van de hond van invloed is.Een verstandige voeding, vooral tijdens de groeiperiode, voorkomt dat de hond te zwaar wordt en regelmatige, goed gedoseerde en vooral niet geforceerde beweging, lijken van betekenis te zijn.Daarnaast moet bij het optreden van HD steeds sprake zijn van erfelijke aanleg daarvoor, echter zijn voeding en beweging van jonge / opgroeiende honden van zeer grote invloed op het ontwikkelen van heupdysplasie.

Dit laatste vormt nu het aangrijpingspunt voor de bestrijding van de HD binnen het Newfoundlanderras. Als men binnen een ras het vóorkomen van HD kan terugdringen, dan vermindert men daarmee ook de kans op het optreden van de ziekte zelf. De erfelijke aanleg voor HD kan men terugdringen door niet te fokken met honden die in min of meerdere ernstige mate HD vertonen op de röntgenfoto, omdat dergelijke dieren de aanleg aan hun nakomelingen doorgeven. Zelfs klinisch HD-vrije ouderdieren kunnen een erfelijke aanleg voor HD doorgeven. Helaas is het zo dat we in de fokkerij nog geen gebruik kunnen maken van alleen HD-vrije honden, omdat op dit moment de basis waarschijnlijk te smal is om ook de andere belangrijke eigenschappen van dit ras vast te houden.

De ledenvergadering van de Nederlandse Newfoundlander Club heeft dan ook in 1982besloten om in het fokreglement van de NNFC vast te leggen dat met honden, die in een bepaalde mate aan HD lijden [ kunt U dit concreter maken, bijv. “vanaf HD- “, niet gefokt behoord te worden.

Uitgesloten voor de fokkerij zijn honden met de volgende uitslagen: “HD-D” en “HD-E”.

Honden met de uitslag “HD-C” mogen uitsluitend gebruikt worden in combinatie met honden met de uitslag “HD-A”.


Uiteraard is het dan ook noodzakelijk dat alle fokdieren tijdig geröntgend worden, omdat anders niet kan worden vastgesteld of en in welke mate zij zelf HD hebben.
Dat is echter niet voldoende. Het is van uitermate groot belang dat niet alleen bij fokdieren, maar bij alle Newfoundlanders röntgenfoto's van de heupgewrichten worden gemaakt en beoordeeld.
De goede fokkers handelen hier ook naar en zullen niet alleen hun ouderdieren hebben laten röntgenen, maar ook u als koper van een pup een contract voorleggen, waarin onder andere een röntgenplicht wordt opgelegd op een leeftijd tussen 18 en 30 maanden.
Alleen op deze wijze is op den duur voldoende inzicht te verkrijgen in de wijze van 
vererving van de aanleg voor HD en in het succes van de bestrijding van HD binnen deNewfoundlander-populatie in Nederland.

Als uw keuze op een Newfoundlander valt vraagt u dan bij de desbetreffende fokker ook altijd naar de officiële HD- en ED uitslag van beide ouderdieren, afgegeven door de Raad van Beheer.  

Bron: door Dr. H.A.W. Hazewinkel, specialist orthopedie gezelschapsdieren, adviseur dierenartsenpraktijk Dijkshoorn te Zeist